300 keer ‘mama’ op een dag: zo blijf je zen
Nu even niet! Iedere moeder wil het stiekem wel eens brullen bij de zoveelste ‘mama’ op een dag. Ook freelance journalist Brenda Kluijver. Ze onderzoekt wat er achter het gemama zit, hoe je daar het beste mee om kunt gaan én hoe je zelf een beetje zen blijft.
Met een zoon van 5 en een tweeling van 3 slalom ik soms hele dagen tussen de ‘mama’s’ door. Alles wat ik zelf wil of moet doen, gebeurt in brokjes. Zelfs gedachten kan ik vaak niet afmaken. Want er komt minstens twee keer een mama-kijk en een mama-hij-afgepakt of een mama-lukt-niet tussendoor. Nog los van de mama-waaroms die de kleuter veelvuldig op me afvuurt. Natuurlijk: ik vind het fijn om tijd met mijn kinderen door te brengen en er met aandacht voor ze te zijn. Maar toch moet ik toegeven dat mijn bloeddruk regelmatig stijgt door het voortdurende gemama uit drie verschillende mondjes. Ik voel me steeds onder druk staan om iedereen evenveel aandacht, hulp en liefde te geven.
Wakker liggen
Mede-moeder Meyke van Dijk herkent het gevoel. Ze is fulltime thuis bij haar kinderen Bos (4) en Ipa (2). ‘Het gemama gaat de de hele dag door. Zelfs tijdens een filmpje hoor ik het nog, terwijl dat juist de momenten zijn waarop ik hoop eindelijk iets aan het huishouden te kunnen doen’, vertelt ze. ‘Ik probeer te beseffen dat ik dit ooit ga missen en dat ik heel dankbaar moet zijn dat ik überhaupt kinderen heb mogen krijgen, maar het voortdurende gemama maakt me eerlijk gezegd nogal eens moedeloos. Ik kan er echt door uit mijn slof schieten.’ Meyke kan zich die enkele keer nog goed herinneren dat haar eigen moeder boos reageerde op haar gemam, en weet nog hoe onredelijk ze dat vond als ze alleen maar even iets wilde laten zien. ‘En zo reageer ik nu zelf ook soms op mijn kinderen. Daar kan ik wakker van liggen.’
Energielekken
‘Het is helemaal niet gek dat je er soms van overloopt of stress door krijgt’, zegt orthopedagoog Loes Waanders. ‘Iedere keer een “mama” is een onderbreking van wat je aan het doen was of wat je aan het bedenken was. Steeds moeten schakelen is voor je brein het meest vermoeiende wat er is. Het gemama is voor veel ouders dan ook een groot energielek.’ Verschillende wetenschappelijke onderzoeken die ik lees bevestigen: afleiding is vervuilend, maakt je minder productief, prikkelt je hersenen en veroorzaakt stress. Lekker dan. De gemiddelde kleuter stelt namelijk driehonderd keer per dag een vraag, zo blijkt uit een Britse studie. Ik vermoed dat mijn twee peuters inmiddels ook aardig in die richting komen. Mijn hersenpan moet intussen één groot, gapend lek zijn.
Gezien worden
Je kunt aan het voortdurende gemama dus onmogelijk ontkomen, dat is een feit. Maar: je kunt er wel bewuster én relaxter mee om leren gaan. Begrijpen waarom je kind steeds jouw functietitel roept, is daarbij een goede eerste stap. ‘Aandacht krijgen en gezien willen worden, dat is eigenlijk de functie van dit gedrag’, legt kinderpsycholoog Minouk Timmers uit. ‘Een volstrekt gezonde en normale behoefte van kinderen; ik zou me zorgen maken als jonge kinderen dat niet doen. Als moeder ben jij de belangrijkste persoon in hun wereld en een reactie krijgen van jou, geeft een kind een veilig gevoel. Reageren op een vraag bekrachtigt je kind en door op die manier sensitief te zijn, draag je bij aan een goede hechting.’ Maar, weet Timmers ook uit eigen ervaring als moeder, het gemama kan absoluut voelen als teveel.
Zelf oplossen
Aan ons als moeders dus de schone taak om tegemoet te komen aan de behoefte van je kind, maar om ook toe te werken naar zelfstandigheid en uitgestelde aandacht. Voor de ontwikkeling van je kind, maar ook om zelf niet overvraagd te raken. ‘Loslaten en je kind leren dat hij zelf dingen kan oplossen, is namelijk óók belangrijk voor een veilige hechting’, zegt psycholoog Timmers. Net als orthopedagoog Waanders raadt ze moeders aan om eerst eens te onderzoeken hoe en waarom je reageert zoals je doet, op al dat gemama. ‘Kom je altijd meteen in actie, ga je direct fysiek naar je kind toe als hij roept? Probeer dan eens op afstand instructie of antwoord te geven’, zegt Waanders. ‘En vraag eens aan je kind of hij zelf een idee heeft hoe hij verder kan, hoe hij het al heeft geprobeerd. Geef desnoods een voorzetje: “Zou het kunnen helpen als je….”. Een boost voor het zelfvertrouwen, aldus de twee deskundigen.
Bevestiging vragen
En wat nou als je kind twee keer per minuut roept: ‘Mama, kijk!’? Heb ik net een pot pindakaas op het boodschappenlijstje genoteerd en wil ik checken hoeveel vuilniszakken we nog hebben, moet ik voor de zoveelste keer een Lego-bouwwerk bewonderen of een kleurplaat inspecteren. Waardoor ik vervolgens die vuilniszakken weer vergeten ben. Orthopedagoog Waanders: ‘Steeds iets willen laten zien, is een vraag om bevestiging of contact. Natuurlijk moet je dat niet negeren, maar ook dit kun je kaderen.’ Op die momenten als tolk optreden voor je kind is daarvoor een goede techniek, vertelt ze. ‘Benoem wat je ziet aan gedrag en, als je daar zicht op hebt, de onderliggende behoefte: “Ik hoor dat je mij roept, je wilt graag dat ik bij jou kom kijken.” En vervolgens rond je af met wat je verwacht: “Als ik klaar ben met schrijven kom ik bij jou kijken.” Het concreet en visueel maken (“Als mijn koffiekop leeg is”) werkt voor jonge kinderen ook goed. Zo train je uitgestelde aandacht en voelt je kind zich niet meteen afgewezen.’
Te snel toegeven
Best een hele klus merk ik, als ik deze technieken probeer toe te passen op mijn drie bloedjes. In alle hectiek en de drukke dynamiek ben ik geneigd soms maar gewoon te roepen: ‘Ja, ik zie het! Mooi!’ Of ik geef toch te snel toe en help meteen, om maar zo vlug mogelijk daarna weer verder te kunnen met wat ik echt even moest doen. Heel logisch, vindt Waanders: bij stress kiest je brein automatisch de makkelijkste weg. ‘Wees mild voor jezelf, en bedenk: een kind leert niet in een week tijd dat hij soms even moet wachten of zijn zaakjes alleen moet oplossen.’ Ze geeft als tip mee om op rustige momenten te oefenen, bijvoorbeeld als er één op bed ligt voor een middagslaapje of als ze voor de televisie zitten. ‘Zo maak je het hen makkelijk, maar ook jezelf. Geef jezelf maar ook jouw kinderen de tijd om ander gedrag aan te leren; het is een investering voor de langere termijn.’
Afgewezen
Ook mezelf moet ik die tijd inderdaad gunnen, en dat zit best diep. Ik kom te snel in actie bij iedere ‘mama’ omdat ik bang ben dat mijn kinderen zich afgewezen zullen voelen. ‘Veel moeders hebben een dergelijk idee over hoe ze zouden moeten zijn als moeder. Dat zij verantwoordelijk zijn voor hoe leuk je kind een dag vindt, of dat ze altijd beschikbaar moeten zijn voor hun kind’, zegt Waanders. Ze raadt moeders aan om die vooronderstellingen bij zichzelf te onderzoeken, om ze vervolgens meer los te kunnen laten. ‘Het kan helpen als je weet dat de kwaliteit van het contact belangrijker is dan de hoeveelheid contactmomenten die je hebt met je kind. Dat ene grapje tussendoor, die knuffel, dat compliment met échte aandacht: het weegt zwaarder dan voortdurend met halve aandacht op iedere “mama” reageren.’
Even moeilijk
Schiet je desondanks in de irritatie door al het gemama? Volgens kinderpsycholoog Timmers is het dan belangrijk om alert te zijn. ‘Alleen al de gedachte “Daar gaan we weer”, maakt dat je samen op een negatief spoor belandt. Het geeft niet als het je even teveel is, probeer dat uit te leggen aan je kind en ga hem niet negeren als uitweg’, adviseert ze. Precies de tactiek die moeder Meyke bij haar tweetal probeert toe te passen. ‘Ze kennen het boek Draakje Vurig, waarin ergernis de kleur oranje heeft en boosheid de kleur rood. Als ik dreig over te lopen door het gemama, zeg ik dat ik oranje ben en heel even rust nodig heb om niet rood te worden’, zegt zij. Dat momentje voor jezelf kun je, zoals orthopedagoog Waanders haar cliënten vaak adviseert, ook samen met de kinderen pakken. Bijvoorbeeld door je favoriete liedje op te zetten en samen ongeremd te dansen, of door de kinderen mee naar buiten te nemen voor een rondje fietsen. Of, als er een papa in de buurt is: stuur ze even naar hem.
Gepapa
Een raak punt, want het valt mij en vriendinnen op dat er maar weinig gepapa klinkt in huis. ‘Hallo, je hebt ook nog een vader en hij zit dáár’, zegt een bevriende moeder structureel in het weekend als de ‘mama’s’ haar teveel worden. Uit het Britse onderzoek waaruit blijkt dat kleuters gemiddeld driehonderd vragen per dag stellen, blijkt dat een kwart van de kinderen expres om mama roept omdat hun vader altijd zegt: “Vraag maar aan je moeder.” Nu doet mijn eigen man dat gelukkig niet, maar ook bij ons thuis slaat de balans meer door naar gemama dan naar gepapa. ‘Het is absoluut frustrerend als kinderen vooral steeds om jou roepen terwijl papa ernaast zit’, bevestigt Waanders. ‘Maar kijk ook eens of je misschien een verschil merkt tussen jullie als je kinderen niets aan papa vragen als hij in de buurt is. Wat doet hij dan zoal anders en wat zou jij mogelijk minder of meer kunnen doen?’
Fijn gevoel
Ook hier geldt dus weer: het adequaat omgaan met het gemama is eigenlijk een continu leerproces. Geen makkie, maar wel iets om bewust mee bezig te zijn. En zoals kinderpsycholoog Timmers zegt: stiekem is het eigenlijk ook een mooi en fijn gevoel dat je kinderen jou zo nodig hebben. Die gedachte probeer ik me bij mama-622 steeds weer voor de geest te halen. Ik denk er ongetwijfeld met weemoed aan terug als mijn drietal straks pubert en zij zelf brullen: ‘Máhám, nu even niet!’
Dit artikel las je gratis. Vond je het artikel de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een kleine (of grote) bijdrage te doen. Als veel lezers dit doen, kan ik dit soort artikelen blijven schrijven en help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden. Dankjewel!
Dit artikel verscheen in 2021 in Viva Mama.